Karate is een verdedigingssport. Daarom neem je best deze simpele regel in acht:
als je in een gevechtssituatie dreigt terecht te komen, draai je om en loop weg. Verder probeer je eerst een ruzie op te lossen met woorden, niet met je vuisten. Indien je echt niet anders kan, dat wil zeggen als iemand jou een mep wil verkopen en je niet weg kan lopen, mag je je karate gebruiken.
Karate is niet ontwikkeld om conflicten aan te gaan maar net om ze te vermijden!

Algemeen wordt aangenomen dat karate is ontstaan in Okinawa, een eiland dat nu tot Japan behoort. Voor meer informatie omtrent de geschiedenis van karate, kan je terecht verderop de site.

Als je het allemaal precies wil weten, raadpleeg dan het hoofdstuk 'De geschiedenis van karate', dat je kan vinden in deze site.

Het woord kara-te betekent letterlijk 'lege hand'.
Karate-do betekent dan letterlijk 'de weg van de lege hand'. "Hoe dom": hoor ik sommige van jullie al denken, maar het heeft wel degelijk een oorsprong. In het hoofdstuk over de geschiedenis van het karate kan je lezen dat de koning op een bepaald moment in de geschiedenis de wapens verboden heeft. Wel, als je je zonder wapens moet verdedigen, dan heb je niets in je hand, dus een lege hand...

Dat hangt van een aantal dingen af.

Ten eerste zijn er regels die zowat bij elke club dezelfde zijn:
- goede gezondheid, geschikt zijn om zware inspanningen te doen
- juiste instelling tonen, budospirit
- respecteren van de dojo-regels
- discipline tonen

Ten tweede zijn er ook regels die van club tot club verschillen:
- verplichting tot competitie?
- beginleeftijd
- eventueel maximumleeftijd

Bij dojo-karate, krijg je een vorm van karate die je, zoals het woord al zegt, in de dojo tijdens je trainingen moet verwerken. Dojo-karate kan je eigenlijk zien als een ‘propere’ vorm van karate, waarbij het accent ligt op techniek, zanshin, fysiek en de juiste krachtsverhouding. Eigenlijk het karate zoals het vroeger werd beoefend.
Het wedstrijd-karate verschilt van het dojo-karate doordat het op een wedstrijd om punten gaat: hoe je overkomt, speelt een rol, je agressiviteit, je fighting-spirit en je ‘show’-waarde. Dit is meer sport dan discipline.

De drie K's in karate zijn: Kihon, Kata en Kumite.

De Kihon is een trainingsvorm zonder partner en wordt doorgaans beoefend in rechte lijn naar voor en naar achter. Er bestaan echter ook kihonvormen die in een schuine richting of zijwaarts gaan.
Bij kihon is het de bedoeling dat je je karatetechnieken (standen, slagen/stoten, blokkeringen en trappen) verbetert, zonder dat je je moet bekommeren om een verandering van richting, de gedragingen van een tori (tegenstander), enz. Door
veel kihon te lopen, worden je technieken beter en zal je deze ook veel makkelijker kunnen toepassen wanneer je overgaat naar kumite of kata.

Kata is een opgelegde oefening waarbij je in een aantal richtingen technieken uitvoert. Het is eigenlijk een denkbeeldig gevecht tegen verschillende tegenstanders. Probeer dan ook tijdens je kata deze tegenstanders in te beelden, het zal je helpen om een beetje vechtlust en realiteit in je kata te krijgen.
Tijdens de kata is het de bedoeling dat je vechtlust (zanshin), tempo, afgewerkte technieken en standen laat zien, kortom dat je laat zien dat je een gevecht aan het voeren bent.

Kumite is een trainingsvorm met tori (tegenstander of partner). De kumite kan zeer strak zijn, zoals in Sanbon kumite of Kihon ippon kumite maar kan ook losser zijn, zoals in Jyu ippon kumite of Okuri jyu ippon kumite. Tenslotte is er ook een kumite die volledig vrij is: dat is dan de kumite die tijdens een kumite-wedstrijd te zien is.
Bij de kumite is het de bedoeling dat je correcte technieken en standen laat zien, zoals je die hebt geoefend en afgewerkt tijdens de Kihon, maar nu moet je ook laten zien dat je deze technieken kan aanwenden ter verdediging en voor het plaatsen van een tegenaanval. De moeilijkheid voor zeer veel beoefenaars van karate is de maai (uitgesproken als mai-aai), de inschatting van de afstand die je moet overbruggen om met je tegenaanval de tori te raken, of een goede blokkering te plaatsen.

Shotokan, Goju-ryu, Wado-ryu, Shito-ryu,...

De stijl die we bij Jishin en grote broer Katsu beoefenen, is de shotokan-stijl. Meer informatie over de shotokan-stijl kan je terugvinden in het stukje geschiedenis van karate.

Gishin Funakoshi, maar zoals zoals je later zal lezen, is Anko Itosu de grondlegger van het karate.

We volgen sensei Hirokazu Kanazawa, een Japanner.

Het pak dat we dragen tijdens de karatelessen noemen we kimono of gi.
Het pak bestaat uit een broek, vest en band (of obi). Je karate-uitrusting zou ook nog kunnen/moeten bevatten: vuist- en beenbeschermers, schelp (voor de jongens) en eventueel mondstuk (indien je aan kumitewedstrijden wil deelnemen). De schelp is een verplicht stuk als je overstapt naar de volwassenen. Verder dien je op de linker voorkant van je kimonovest de badge van onze club aan te brengen.

Dit is een zeer veel gestelde vraag. Eigenlijk moeten we voor dit principe teruggaan naar het ontstaan van karate, in het feodale Japan. De boeren ontwikkelden in die periode een verdedigingstactiek, die we nu karate noemen en die door de eeuwen heen een sport is geworden. En de boeren van toen hadden niet, zoals we nu wel bij een kimono hebben, de mogelijkheid om hun kimonovest mooi bij elkaar te houden, vandaar dat ze een koord rond hun middel droegen die de kimonovest bij elkaar hield. In het antwoord op de volgende vraag lees je trouwens meer over hoe meester G. Funakoshi dit principe gebruikte en over het ontstaan van de verschillende kleuren banden.

Het verhaal gaat dat meester Funakoshi het systeem van graden in het leven heeft geroepen om in zijn school (ryu) een onderscheid te maken tussen de verschillende niveaus van zijn leerlingen. Zo wist hij welke leerling welke technieken al kende. Het stelde hem in de mogelijkheid om zijn lessen aan te passen aan de aanwezige groep leerlingen én hij wist welke leerlingen hij kon inzetten voor het verder verspreiden van zijn karate.

De naam Jishin betekent in het Nederlands ‘zelfvertrouwen’. De naam is zorgvuldig uitgekozen want een jonge beoefenaar van karate heeft veel zelfvertrouwen nodig om te slagen. Je moet in jezelf geloven als je met karate bezig bent. Zeggen dat iets je niet gaat lukken vooraleer je eraan begint, is een heel slechte instelling. Je moet steeds denken: ‘het zal me lukken, ook al moet ik dubbel zo hard trainen als iemand anders’. De weg om een goede karateka te worden, is lang en je moet zelf die weg maken. Je sensei helpt je om het juiste pad te vinden, maar eens je het pand hebt gevonden, is het aan jou! Wanneer je verder en verder evolueert, zal je merken dat karate je ook meer zelfvertrouwen geeft.

De naam katsu betekent letterlijk: de onoverwinnelijke.

Jishin is oorspronkelijk ontstaan in 1987. In die tijd kwamen Dirk Wouters en Patrick Hesbeens van grote broer Katsu op het idee om ook de jeugd aan te zetten tot het beoefenen van karate. In het eerste jaar al bleek dat dit zeker een groot aantal jongeren aansprak. Eén van de eerste leden van Jishin traint nu nog steeds – weliswaar bij grote broer Katsu. Sensei Christoff was er van bij de stichting van Jishin bij en slechts een paar jaar later zijn ook sensei Tom en sensei Caroline bij Jishin komen trainen.

Katsu is in 1979 ontstaan doordat shihan Jim Van de Wielle een taekwondoclub stichtte in Aartselaar. In de loop der tijden is de beoefende stijl geëvolueerd tot de huidige shotokan-stijl. De enige twee leden die we nu nog kennen en die er van bij de oprichting bij zijn, zijn shihan Jim Van de Wielle en Ludo Trouillard.

Je kan maximum tot je 14 jaar bij Jishin blijven trainen. Daarna is het hoog tijd dat je je gaat meten met de ‘ouderen’ van grote broer Katsu! Vraag maar aan anderen die de overstap van Jishin naar Katsu maakten hoe zij dat vonden. De overstap van
Jishin naar Katsu gebeurt steeds in overleg met de sensei van Jishin. Zij weten of je er klaar voor bent of niet.

Bij Jishin train je onder de leiding van sensei: Christoff, Stijn, Nick, Jolien en Emma. Wanneer je de overstap naar Katsu maakt, zal sensei Patrick je onder handen nemen. Je moet echter niet bang zijn dat je dan in het onbekende terecht gaat komen want je sensei van Jishin trainen ook bij Katsu en geven er ook af en toe les of assisteren sensei Patrick.

Je mag pas voor een volgende band examen doen wanneer je sensei dat zegt. Het hangt dus niet af van het aantal lessen (want wie zegt dat je je best doet tijdens de lessen?) of van je leeftijd. Het enige criterium voor je sensei is dat je vooruitgang boekt en in de lessen laat zien dat je klaar bent voor een volgende band. Als je er tijdens de lessen ongeïnteresseerd bij staat en niet laat zien wat je kan, dan is het voor je sensei onmogelijk om te oordelen of je wel klaar bent voor de volgende band. Dus: laat aan je sensei zien dat je het kan!!!

Bij Jishin moedigen we deelname aan wedstrijden zeker aan. Je sensei zijn bereid om met je naar deze wedstrijden te gaan. Deelname wordt doorgaans ook door de club betaald, omdat het wordt gezien als een bijkomende vaardigheid van de leerling. Het is wel zo dat we als club niet iedereen aan wedstrijden laten deelnemen. Het vergt enorm veel training om in een wedstrijd ook maar enig succes te behalen. Je zal veel met ontgoocheling en teleurstelling te maken krijgen als je bijvoorbeeld al in de eerste ronde uitvalt, maar voor de echte doorbijters moet dit een extra motivatie zijn om volgende keer beter te doen. Je sensei houden rekening met je wens om aan wedstrijden deel te nemen en kunnen ook beslissen om zaterdagtrainingen te organiseren. Van de deelnemers wordt dan uiteraard wel verwacht dat ze aanwezig zijn op deze speciale trainingen!
Ook zal er één maal per jaar een Jishin-clubkampioenschap doorgaan. Dit kampioenschap is een kata-wedstrijd.

Zeker voor jonge deelnemers raden we aan enkel kata-wedstrijden mee te doen en te wachten vooraleer je aan kumite-wedstrijden meedoet.